Kunsten ’92: Btw op cultuur verhogen: verkeerde maatregel op een verkeerd moment
Het kabinet wil het verlaagde btw-tarief van 9% voor cultuur (bijvoorbeeld podia, boeken, musea en bioscopen) mogelijk schrappen. Onder regie van het ministerie van Financiën maakt het kabinet met het ministerie van OCW een inventarisatie van verschillende opties en de gevolgen, om hier met Prinsjesdag een besluit over nemen, aldus de Voorjaarsnota.
Bedrijven kunnen btw terugvragen, burgers niet
Bedrijven kunnen btw terugvragen, burgers niet. Een btw-verhoging raakt consumenten direct in de portemonnee, waardoor prijzen extra stijgen en de koopkracht daalt. Dat heeft direct gevolgen voor de betaalbaarheid en toegankelijkheid van cultuur. In tijden waarin inflatie, koopkrachtverlies en armoede toenemen. Extra belasting heffen bij burgers is ook de verkeerde weg om economische ongelijkheid aan te pakken.
Hoger btw-tarief is in strijd met toegankelijkheidsdoelstelling kabinet
In haar meerjarenbeleidsbrief van november 2022 schrijft de staatsecretaris: “Cultuur is overal en van iedereen en moet dus ook overal en door iedereen te ervaren en te beleven zijn. Cultuur is goed voor ons en draagt bij aan persoonlijke ontwikkeling en mentale gezondheid.” Prijselasticiteit maakt dat een hoger btw-tarief leidt tot uitval van vraag en dat is in strijd met het speerpunt toegankelijkheid.
Lage btw-tarief cultuur kent meerdere doelen
Het lage btw-tarief kent meerdere doelen naast cultuurpolitieke doelstellingen. Zo is het bijvoorbeeld voor de podiumkunsten bedoeld als een kostencompensatiemaatregel en voor de musea ook bedoeld om mede de regionale economie en toerisme te versterken. Het werkt door in ketens. Dat staat er indirect maar kan duidelijker. Het verlaagde btw tarief op bioscoopkaartjes werkt revolverend en leidt via een aan het lage tarief gekoppeld btw-convenant weer tot investeringen in de recuperatie keten.
Lage btw-tarief cultuur is doeltreffend
Het kabinet baseert zich op een recent verschenen evaluatierapport van het verlaagde btw-tarief, dat toetst op doeltreffendheid en doelmatigheid van het lage btw-tarief. Daarbij shopt het kabinet selectief uit het rapport, in de Voorjaarsnota staat dat het kabinet alleen wil gaan kijken naar doelmatigheid en niet naar doeltreffendheid. Voor cultuur concluderen de onderzoekers in het rapport dat doelmatigheid niet is vast te stellen, maar ook dat voor bioscopen, podiumkunsten en musea het lage btw-tarief waarschijnlijk wel doeltreffend is.
Herziening lage btw-tarief moet niet als losse maatregel worden genomen
De timing van het kabinet is ook selectief. Het btw-rapport verscheen net nadat de raadpleging over de toekomst van fiscale regeling was gesloten. Lees hier de inbreng van 13 april jl. van een breed verband uit de culturele en creatieve sector op de consultatie. Volgend jaar (2024) volgt de studie naar de btw-vrijstellingen. Vrijstellingen en verlaagd tarief moet je in samenhang bezien. Een recente brief van het kabinet aan de Tweede Kamer over het mislopen van btw-opbrengsten, waarbij vrijstellingen en laag tarief ook samen worden besproken, laat zien dat het financiële belang voor de overheid van de vrijstellingen vijf keer zo groot is als dat van het verlaagde tarief. Onder de btw-vrijstellingen vallen ook veel cultuurgoederen zoals kunstonderwijs aan personen tot 21 jaar en het werk van componisten, schrijvers, cartoonisten en journalisten.
Voor de cultuursector hangen wijzigingen in het btw-tarief ook samen met het denken over een toekomstig cultuurnotastelsel, de herziening van de arbeidsmarkt, invoering van fair practice en de duurzaamheidsopgave. Dat is een grote opgave.
Volgens Kunsten ’92 zou het ad hoc aanpassen van het lage btw-tarief – als Haagse kaasschaaf optie – een extra opgave hier weer bovenop zijn. Dit zou de sector opnieuw hard kunnen raken.