Kunstenbond: val kabinet mag herstel van arbeidsmarkt culturele en creatieve sector niet vertragen
De Kunstenbond wil niet dat de val van het kabinet Rutte IV leidt tot stagnatie op belangrijke thema’s als eerlijke beloning en solide contracten voor werkenden in de culturele en creatieve sector. Er zijn veel urgente problemen die om een doortastende aanpak vragen. Recentelijk werd dat weer geïllustreerd door het grensoverschrijdend gedrag in de danssector, extreme onderbetaling bij popmuzikanten, stripmakers en beeldend kunstenaars, en het uitblijven van een billijke vergoeding bij online exploitatie van bijvoorbeeld muziek of film. Dit is een greep uit de stroom van voorbeelden uit de dagelijkse praktijk van de Kunstenbond als vakbond van de culturele en creatieve sector.
Afschaffing van het lage btw-tarief op cultuur is uit den boze. Compenseren zal altijd complexer zijn dan de huidige btw-regeling die de gehele sector bereikt – gesubsidieerd en ongesubsidieerd, makers en instellingen.
De Kunstenbond pleit voor fiscale stimuleringsmaatregelen die het verdienvermogen van de culturele en creatieve sector én die van zzp’ers ondersteunen. Daarnaast zou een eerlijker deel van de waarde die makers creëren ook aan hen moeten toekomen. Daarom moet de Wet wijziging auteurscontractenrecht in behandeling genomen worden. Deze moet makers en uitvoerende kunstenaars beter beschermen tegen ongebreidelde marktmacht, wanneer zij afspraken maken met exploitanten over de exploitatie van hun werk.
De bredere arbeidsmarktagenda mag ook niet stil komen te staan. De wetgevingsplannen van de inmiddels demissionaire minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid moeten gelijk op blijven lopen met de plannen voor de nieuwe cultuurnotaperiode 2025-2028.
Fair practice, met fair pay als belangrijke pijler, duldt geen uitstel. Naast toereikende rijksbudgetten is het voor de cultuurnotaperiode 2025-2028 ook noodzakelijk dat provincies en gemeenten perspectief krijgen op toereikende financiering van het gemeente- en provinciefonds door het Rijk. Deze gedeelde verantwoordelijkheid ziet de Kunstenbond bij uitstek als fair share, de tweede pijler van de Fair Practice Code. Theatermakers, dansers, muzikanten, kunstenaars en docenten cultuureducatie (zowel in als buiten het onderwijs) hebben meerjarig perspectief nodig. Ook duurzaamheid kan en mag niet wachten. Dit mag niet ten koste gaan van werkgelegenheid en inkomens van werkenden. Fair chain is niet voor niks de derde pijler van de Fair Practice Code.
Met staatssecretaris Uslu heeft de cultuursector een zeer bevlogen bewindspersoon die zich inzet om de maker meer centraal te zetten in het cultuurbeleid. Als het om cultuurbeleid gaat, kijkt zij breder dan alleen naar het eigen ministerie. De Kunstenbond pleit ervoor dat dit perspectief wordt voortgezet. Daarbij ondersteunt de Kunstenbond ook de initiatieven die erop gericht zijn om ook andere sectoren en beleidsvelden te laten bijdragen aan het verdienvermogen van de culturele en creatieve sector.
Deze standpunten blijft de Kunstenbond meenemen richting Den Haag om te strijden voor de verbetering van de positie van werkenden in de culturele en creatieve sector. Wil jij ook meepraten over cultuurbeleid en input leveren in de lobby van de Kunstenbond? Word dan lid!