Taskforce: maak investeringsverplichting niet vleugellam
De Taskforce culturele en creatieve sector vreest dat de Investeringsverplichting voor streamingdiensten zijn doel voorbij schiet wanneer enkele omstreden amendementen worden aangenomen. De Taskforce roept de Tweede Kamer met klem op het doel en de impact van de investeringsverplichting veilig te stellen: koppel de wet aan onafhankelijke producties en producenten én versterk gericht het aanbod van films, series en documentaires.
De Tweede Kamer stemt as. dinsdag 11 april over het wetsvoorstel Investeringsverplichting. De wet moet ertoe leiden dat streamingdiensten die in Nederland actief zijn, tenminste 4,5% van hun in Nederland gegenereerde jaaromzet investeren in Nederlandse films, documentaires en series. Deze maatregel is cruciaal voor de duurzame versterking van de diversiteit, kwaliteit en zichtbaarheid van het cultureel aanbod van eigen bodem én de positie van de onafhankelijke producenten en makers die deze producties maken.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel op 22 maart jl. hebben regeringspartijen CDA en VVD enkele ondermijnende amendementen ingediend die sturen op verbreding van het type aanbod waarin streamers zouden moeten investeren. Daarmee verliest de maatregel zijn effectiviteit. Andere voorstellen van deze partijen tasten de autonomie en exploitatiepositie van de onafhankelijke productiesector aan. Dat is een kwalijke zaak.
De Taskforce roept de Tweede Kamer op: kies vóór de Nederlandse onafhankelijke producenten en makers. Stel de impact van de investeringsverplichting veilig.
• Leg vast dat een zo hoog mogelijk percentage van de investeringsverplichting moet worden besteed aan onafhankelijke producties en hun producenten. Dat is nodig om de productiesector de broodnodige stimulans te geven en te bevorderen dat het aanbod ook in de toekomst divers en pluriform blijft.
• Waarborg dat de investeringsverplichting van 4,5% wordt afgebakend en volledig ten goede komt aan Nederlandse films, documentaires en series, zoals in het wetsvoorstel opgenomen.
Dit waardevolle en kapitaalintensieve deel van het aanbod staat onder druk als gevolg van het feit dat de Nederlandse markt wordt gedomineerd door grote, overwegend internationale spelers die over enorme productie- en marketingbudgetten beschikken. Hierdoor kunnen Nederlandse films, series en documentaires niet voldoende concurreren met deze grote – overwegend Amerikaanse – producties.
Indien de amendementen van VVD en CDA die aansturen op verbreding van genres die kunnen profiteren van de investeringsverplichting niet van tafel gaan, dan moet 1) het omzetpercentage omhoog, bijvoorbeeld naar 6%, én 2) gewaarborgd worden dat 75% van de bestedingen ten goede komt aan Nederlandse films, documentaires en series.
• Houd vast aan de criteria voor films, documentaires en series en de toepassing daarvan, zoals opgenomen in het wetsvoorstel (artikel 3.29f). Dat is nodig voor een sterk, divers en aansprekend aanbod dat in eigen land én over de grenzen kan concurreren.
• Verlaag de omzetdrempel naar maximaal 2 miljoen euro. Dit is in lijn met de omzetdrempels die in andere Europese landen worden gehanteerd en het sluit aan bij het richtsnoer van de Europese Commissie. Het draagt ook bij aan de duurzaamheid van de maatregel omdat het cofinanciering en coproductie bevordert.